Van levensmiddelen wordt verwacht dat ze een bepaalde houdbaarheid en kwaliteit hebben. Hieronder vallen onder andere de houdbaarheid, maar ook kleur en een bepaald uiterlijk. Door lang bewaren kunnen een of meer van de eigenschappen van een product verloren gaan. Om de eigenschappen te bewaren en/of de verwerking van de producten te verbeteren (doch niet om gebreken te maskeren), kunnen zogenaamde hulpstoffen of additieven toegevoegd worden. De hulpstoffen worden in diverse categorieën ingedeeld, zoals kleurstoffen, anti-oxidanten en conserveermiddelen. Emulgatoren dienen om twee niet-mengbare bestanddelen toch te mengen, en stabilisatoren dienen om twee niet mengbare delen ongemengd te laten.
Additieven mogen niet zomaar toegepast worden, per additief wordt bekeken wat de mogelijke toepassingen zijn en wat de maximale dosis is die toegepast mag worden. Stoffen die veilig worden bevonden voor de vastgestelde toepassingen kunnen een E-nummer krijgen, dat aangeeft dat de stof goed is onderzocht voor de gebruikte toepassing. De meeste additieven worden als veilig beschouwdg, maar het gebruik van sommigen is ook omstreden. Dit neemt niet weg dat in het dagelijkse leven het gebruik van additieven algemeen aanvaard is. Wanneer de molenaar additieven gebruikt, zijn dit doorgaans dezelfde die de warme bakker ook gebruikt.
De lijst met E-nummers bestaat uit een heterogene groep stoffen, die niet onder een bepaalde noemer te brengen zijn. Zo worden enkele vitamines met een E-nummer aangeduid, maar ook kleurstoffen uit wortels en stoffen als bijenwas en lecithine.
In broodtoepassingen komt vaak E300 (zijnde het antioxidant ascorbinezuur / vitamine C) in combinatie met E920 voor, terwijl in cakemixen vaak bakpoeder als rijsmiddel wordt toegepast bestaande uit 450i en 500ii (resp. dinatriumdifosfaat en natriumwaterstofcarbonaat).
Uiteraard heeft de molenaar ook pure producten, waaraan geen additieven zijn toegevoegd zodat u altijd de keus heeft.
Kijk voor de volledige lijst E-nummers bij het Voedingscentrum.